Hieronder een verhaal uit de praktijk om het begrip burn-out nog meer voor je te duiden. Uit respect voor onze cliënt zijn de namen fictief.
Laura werkt in een klein dienstverleningscentrum met een tiental personeelsleden. Ze heeft een veelzijdige job: ze organiseert het werk, maakt uurroosters, ondersteunt de medewerkers inhoudelijk bij hun taak, is contactpersoon voor de cliënten bij problemen en probeert dan een voor alle partijen gepaste oplossing te zoeken, ze volgt de steeds veranderende wetgeving op. Laura is van nature uit een energieke, hulpvaardige vrouw die enthousiast in het leven staat. Ze geniet er erg van dat ze een job uitoefent met veel sociale contacten. Ze investeert heel veel energie in het uitwerken van nieuwe projecten en offert wel vaker vrije tijd op. Ook als het eigenlijk niet uitkomt. Het is in het belang van de cliënten en haar collega’s. Gelukkig steunt haar echtgenoot haar hierbij. Hij is zelf vaak afwezig in het kader van zijn job. Hoewel ze er niet voor heeft gekozen heeft, is Laura kinderloos gebleven. Haar werk is haar passie.
Het dienstverleningscentrum blijkt te klein om zich staande te houden op lange termijn. Een fusie volgt: een drukke periode die veel vergt van het aanpassingsvermogen van Laura. Een nieuwe directeur die een uitgesproken visie heeft over grenzen aan de dienstverlening, waar ze zich maar moeilijk in kan vinden. Nieuwe medewerkers die niet allemaal even goed ingewerkt zijn, nieuwe procedures die voor sommigen vierkant voelen. Ook een andere taakindeling - die eerlijk gezegd nogal onduidelijk is voor haar.
Na de fusie merkt Laura dat het werk haar minder voldoening geeft. Ze piekert thuis over het werk, voelt zich gefrustreerd over enkele “wantoestanden”, slaapt minder en valt een keer prikkelbaar uit tegen een medewerker die een aanpassing van haar uurrooster blijft eisen hoewel dit niet kan volgens de nieuwe procedures.
De directeur roept haar ter orde. Laura voelt een erg kritische blik die op haar gericht wordt. Ze voelt zich allerminst gewaardeerd voor het vele uitstekende werk dat ze al die jaren voordien verzet heeft. Maar de directeur heeft hier natuurlijk geen zicht op, toen werkte hij nog bij het concurrerende bedrijf…
De weken nadien gaat het van kwaad naar erger. Laura slaapt maar enkele uren per nacht meer, voelt zich voortdurend moe, heeft last van hartkloppingen. Het is alsof haar voordien bijna eindeloze energievoorraad helemaal opgebruikt is. Ze loopt weg tijdens een moeilijk gesprek met een medewerker om een uitbarsting te voorkomen. Ze kan geen begrip meer opbrengen voor de vele wensen en klachten- klein of groot - van cliënten en medewerkers en reageert enkele keren met cynische opmerkingen. Het lukt haar niet meer zich te concentreren op haar werk en hierdoor maakt ze fouten. Dit maakt haar angstig. Ze heeft het gevoel dat ze haar werk niet meer aankan en vraagt zich af of ze wel in staat is te functioneren in een grotere organisatie. Haar enthousiasme is volledig verdwenen.
Na consultatie bij de huisarts naar aanleiding van een zware verkoudheid krijgt ze de diagnose “burn-out”. De huisarts lijkt goed aan te voelen wat ze doormaakt en te begrijpen hoe het allemaal te veel is kunnen worden. De diagnose doet haar schrikken, maar is eigenlijk ook hoopgevend: het ligt niet aan haar gebrek aan daadkracht of capaciteiten en hulp in de vorm van psychotherapie/ loopbaanbegeleiding bij burn-out is mogelijk. Een hele waaier aan herstel bevorderende interventies blijkt bewezen effectief te zijn bij burn-out. Laura heeft na afzienbare tijd haar job terug opgepikt en gaat met veel zin werken. Haar belangrijkste overwinning is het nieuwe en betere evenwicht tussen het werk en haar privé leven.